Goed kunnen bewegen begint bij een goed functionerende basis: de rug. De ruggengraat is de basis van waaruit bewegingen worden uitgevoerd. Hoewel een soepele rug kan klinken als iets nastrevenswaardigs, is dat maar deels waarheid.
Niet de gehele rug dient soepel te zijn voor optimaal functioneren. De onderrug dient juist relatief stijf te zijn en de bovenrug mobiel. Vergelijk het maar met een katapult. Het stokje moet stevig zijn om beweging van het elastiekje goed over te kunnen brengen. De onderrug is dat stokje. Een zwabberend stokje kan geen krachten overbrengen, net zoals je een slappe brandweerslang niet vooruit kunt duwen.
We proberen vaak de gehele rug soepel en mobiel te houden. Rugklachten ontstaan dan vaak doordat het lichaam ergens in de rug stijfheid probeert te creëren. Als dat op een plaats gebeurt die eigenlijk mobiel zou moeten zijn, dan kan de hele structuuropbouw ontregelt raken, wat kan resulteren in uiteenlopende beweegklachten, ook verderop in het lichaam.
Een stabiel gewricht dat stabiel blijft zorgt voor een optimale beweeguitslag van het mobiele gewricht wat eraan gekoppeld is. In onderstaande afbeelding kun je zien hoe de mobiele en stabiele delen zich behoren af te wisselen. Het ene deel stabiel, het volgende mobiel:
Hoe bereik je rompstijfheid?
De onderrug zou dus relatief stijf moeten zijn, zodat de bovenrug mobiel kan zijn. Hoe zorg je daarvoor? Door de ‘tentlijnen’ strak te houden. Als je de onderkant van de ruggengraat (lumbosacraal) ziet als een tentstok die overeind moet blijven, dan zijn de spieren die eromheen lopen de tentlijnen. Om de tentstok rechtop te houden dienen de lijnen aan iedere zijde even strak aangespannen te zijn.
Gebruiken we de spieren rond de romp onevenredig (door bijvoorbeeld alleen de buikspieren te trainen of de buik in te houden tijdens training), dan levert het rechtop staan op den duur logischerwijs problemen op. Rompstijfheid kun je opbouwen door de spieren rondom de romp evenredig te trainen. Dus niet alleen crunches en pushups, maar ook zijplanken en oefeningen om de rugspieren te versterken, zoals deadlifts en bent-over-rows. Een krachtige korte uitademing (bracing) vlak voor een inspanning kan bij iedere oefening de rompstijfheid handhaven en helpen vergroten.
Ademhaling
Of je nu wel of niet van plan bent rompstijfheidsoefeningen te doen, met je ademhaling kun je je houding en lichaamsfunctie altijd trainen. De ademhaling dient naar de buik toe te zijn. Wanneer je een goede buikademhaling handhaaft creëer je automatisch ook rompstijfheid, zowel in rust als tijdens inspanning. Door de druk die de ademhaling van binnenuit geeft op de rompspieren en het diafragma, ontstaat ook spanning op de ‘tentlijnen’, wat rompstijfheid ten goede komt.
Goed ademhalen is een voorwaarde voor een goed functionerende wervelkolom en dus goed functionerend beweegapparaat.
Bron: www.chivo.nl